NEDERLAND - Bij het Landelijk Meldpunt Internetoplichting (LMIO) zijn het afgelopen jaar 38.343 aangiften binnengekomen. Dat zijn er circa achtduizend minder dan het jaar daarvoor. De gemiddelde schade bedroeg 197,32 euro per gedupeerde klant.

Gemiddeld ontving de politie 105 aangiften van internetoplichting per dag. Die werden allemaal doorgestuurd naar het LMIO, dat de zaken verder onderzoekt. Ruim 5.400 keer werd een aangifte ingetrokken, bijvoorbeeld omdat de goederen met vertraging alsnog bij de koper terechtkwamen. In nog eens 8700 gevallen ging het om op zichzelf staande aangiften, waarbij onduidelijk was of er sprake was van civielrechtelijke wanprestatie of strafrechtelijke oplichting.

ONderzoeken

Het LMIO deed 416 onderzoeken, die betrekking hadden op 526 verdachten. Veelal gebeurde dit in nauwe samenwerking met de regionale politie-eenheden. In de meeste gevallen ging het om omvangrijke oplichtingszaken, die betrekking hadden op tientallen, tot soms honderden aangiften. Welke aangiften het LMIO in onderzoek neemt hangt af van een combinatie van factoren. Bijvoorbeeld of er voldoende bruikbare sporen zijn. Maar ook de omvang en impact wegen mee. Gijs van der Linden, teamleider van het LMIO, legt uit: ‘Natuurlijk willen we graag zoveel mogelijk oplichters identificeren of in ieder geval hun praktijken stoppen. Als we een aangifte in behandeling nemen, blijkt vaak al snel dat er nog veel meer gedupeerden zijn of een verdachte samenwerkt met andere verdachten en zogenoemde moneymules (katvangers). Soms is er sprake van een heel “netwerk”. Dat maakt onderzoeken naar internetoplichting vaak complex en tijdrovend.’ In totaal hadden de onderzoeken die het LMIO deed betrekking op 5426 aangiften.

Maatregelen

Uit onderzoek naar betalingen aan de verdachten blijkt dat bijna de helft (47 procent) van de benadeelden aangifte doet van oplichting. Dat percentage is al jarenlang stabiel. Omdat niet alleen het aantal aangiften, maar ook het aantal bijschrijvingen op rekeningen van verdachten daalde, gaat de politie er niet vanuit dat de aangiftebereidheid is afgenomen. Waarschijnlijker is dat preventieve maatregelen, voorlichting en mediapubliciteit leidden tot de dalende trend. Hierdoor zijn mensen beter op de hoogte van de risico’s van online winkelen. Ook zijn er scherpere afspraken gemaakt met banken. Als bij drie aangiften van oplichting hetzelfde rekeningnummer naar voren komt, blokkeren de banken de rekening. Voorheen gebeurde dat bij vijf aangiften.

Sterke toename malafide webwinkels

De politie constateerde in 2017 een toename van het aantal malafide webwinkels. Bijvoorbeeld volledig valse websites die korte tijd actief zijn en zoveel mogelijk geld willen binnenhalen. Daarnaast zijn er exacte kopieën van bestaande websites en kopen fraudeurs massaal vrijgekomen Nederlandse domeinnamen op. Daaraan hangen zij vervolgens een site waarin merkartikelen voor een onrealistisch lage prijs worden aangeboden. Het gaat daarbij om het verkopen van nepartikelen, het niet leveren van bestelde producten en het verkrijgen van creditcardgegevens om daar later frauduleuze aankopen mee te doen. De politie heeft in 2017 in 438 gevallen een interventie gepleegd ten aanzien van malafide websites, tegen slechts 35 het jaar daarvoor. Dit kan zijn dat de betaling is geblokkeerd dan wel dat een webwinkel is offline is gehaald.

Gijs van der Linden toont zich tevreden over de afname van het aantal aangiften. ‘Natuurlijk is elke aangifte er één te veel. Maar afgezet tegen de alsmaar stijgende handel en verkoop via e-commerce, mogen we niet ontevreden zijn. We hebben de afgelopen jaren flink ingezet op bewustwording bij de consument, waarbij ik wil benadrukken dat veel webwinkels betrouwbaar zijn.’

Kopersbescherming

Voor dit jaar heeft de politie een hoge verwachting van services die worden aangeboden met kopersbescherming. Daarbij wordt een betaling niet direct overgemaakt naar de verkoper, maar tijdelijk bijgeschreven op een andere rekening. Pas na ontvangst van je gekochte product wordt het geld vrijgegeven.